Vocabulaire
- Levenscyclus
- Het voorspelbare patroon van veranderingen en fasen die organismen doorlopen van geboorte tot dood.
- Kikkervisje
- Het organisme dat uit het ei van een kikker komt; de eerste fase in de levenscyclus van een kikker.
- Kikkertje
- Een kikkervisje met voor- en achterpoten dat zich kan voortbewegen als een kikker.
- Aanpassing
- Een verandering die in de loop van de tijd in een organisme plaatsvindt om het beter aan de omgeving aan te passen.
- Leefgebied
- De natuurlijke omgeving waarin een organisme leeft.
- Organisme
- Een levend wezen, bijvoorbeeld een dier, plant of insect.
- Pin
- Verbindt twee of meer stukken zodat ze vlak tegen elkaar liggen.
- Patstelling
- Verbindt twee stukken, maar laat ruimte ertussen. Elk type afstandhouder heeft een andere breedte van de opening die ontstaat door het gebruik ervan.
- Verbindingsstuk
- De onderdelen van de VEX GO Kit die een haakse verbinding creëren tussen twee andere onderdelen.
Het stimuleren van het gebruik van woordenschat
Hieronder staan aanvullende manieren om het gebruik van woordenschat te vergemakkelijken terwijl leerlingen bezig zijn met de activiteiten in eenheid.
Studenten moeten worden aangemoedigd om de volgende woordenschattermen te gebruiken:
- Tijdens alle activiteiten
- Omdat ze in groepen werken
- Terwijl ze reflecteren
- Omdat ze hun kennis en ervaring delen
Tips om het gebruik van woordenschat te stimuleren
- Versterk het correcte gebruik van woordenschat: terwijl leerlingen werken aan de Choice Board-activiteiten, versterk positief het correcte gebruik van woordenschat in hun schrijven, tekenen, ontwerpen of uitleggen. Wanneer leerlingen bijvoorbeeld een brief of dagboekopdracht schrijven, moeten ze proberen de woordenschat in context te plaatsen. Bij het bouwen van een leefomgeving of het ontwerpen van een toekomstig gebouw, laat de leerlingen de onderdelen identificeren die bij de woordenschat horen.
- Maak een woordenmuur-uitdaging: deze kan in je klaslokaal worden gemaakt om woordenschat en gebruik te benadrukken. Daag leerlingen uit om te kijken hoe vaak ze gedurende de dag een bepaald woord correct en in de juiste context kunnen gebruiken. Houd de tel bij op het bord en laat de winnaar het woord kiezen voor de volgende uitdaging.