Skip to main content
Docentenportaal

Achtergrond

In deze eenheid leren leerlingen hoe eigenschappen worden geërfd door twee verschillende ouderkonijnen te creëren en eigenschappen te kiezen die een babykonijn zou erven. De leerlingen gaan ook de verschillende babykonijntjes met elkaar vergelijken om te zien hoe de variatie binnen een soort ontstaat.

Wat zijn eigenschappen?

Karaktertrekken zijn fysieke kenmerken die van ouder op kind worden doorgegeven via genetica. Eigenschappen maken ons tot wie we zijn. Veel kenmerken zijn complex, maar sommige zijn voor studenten gemakkelijk te zien, bijvoorbeeld haarkleur, oogkleur, sproeten, etc. Konijnen zijn een goed voorbeeld van mensen met verschillende eigenschappen, zoals vachtkleur, oogkleur, oorlengte en meer.

Wat is erfenis?

Erfelijkheid vindt plaats wanneer een eigenschap van ouder op kind (baby) wordt doorgegeven. Wanneer ouders verschillende eigenschappen hebben, zullen hun nakomelingen een combinatie van al deze eigenschappen hebben. In dit lab mogen leerlingen kiezen welke eigenschappen het babykonijntje van de ouderdieren erft.

Als dit grijze en witte konijn de ouderdieren zijn, kan het zijn dat het jong een combinatie van hun eigenschappen erft, bijvoorbeeld zowel een grijze als een witte vacht.

Een illustratie van een konijnenfamilie, met links een grijs ouderkonijn met bruine ogen, en rechts een wit ouderkonijn met blauwe ogen. Er zijn rode pijlen die van elke ouder naar het babykonijntje wijzen. Het is een wit-grijs gevlekt konijntje met blauwe ogen. Dit geeft aan dat het konijntje bepaalde eigenschappen van elke ouder heeft meegekregen.
Erfelijke eigenschappen in een konijnenfamilie

Wat is variatie binnen een soort?

Alle soorten hebben variatie nodig om te overleven. Als een hele soort precies hetzelfde zou zijn, zou deze kwetsbaar zijn voor ziektes of uitsterven. Omdat nakomelingen verschillende eigenschappen van hun ouders erven, creëren ze variatie binnen de soort. Twee ouderkonijnen kunnen verschillende eigenschappen aan elkaar doorgeven. Wanneer dit bij verschillende soorten gebeurt, ontstaat er variatie.

Ouders van grijze en witte konijnen kunnen bijvoorbeeld veel babykonijntjes krijgen. Elk babykonijntje erft verschillende combinaties van eigenschappen. Sommige baby's hebben een volledig grijze vacht, een volledig witte vacht of een mix van grijze en witte vacht. Sommige konijnen hebben bruine of blauwe ogen. Deze verschillende combinaties van eigenschappen zorgen voor diversiteit binnen een soort.

Bovenaan staan dezelfde grijs-witte ouderkonijnen als op de vorige afbeelding. Er staan nu pijlen die aangeven welke eigenschap (oogkleur of vachtkleur) ze doorgeven aan de 6 kinderkonijntjes eronder. De 6 konijnen hebben elk een andere combinatie van ouderlijke kenmerken. Van links naar rechts zijn de kinderen grijs met bruine ogen, wit met bruine ogen, grijs met wit gevlekt met bruine ogen, grijs met wit gevlekt met blauwe ogen, grijs met blauwe ogen en wit met blauwe ogen.
Variatie in een konijnenfamilie