Vocabulaire
- Ontleden
- Opsplitsen in kleinere of eenvoudigere delen.
- Pseudocode
- Informele manier om code te schrijven in begrijpelijk Engels.
- Iteratie
- Plannen, testen, wijzigingen doorvoeren en opnieuw testen.
- Technisch ontwerpproces
- Het Engineering Design Process (EDP) is een gestructureerd probleemoplossingsproces waarbij studenten een probleem definiëren met behulp van criteria voor succes en beperkingen voor mogelijke oplossingen. Met behulp van het EDP moeten studenten mogelijke oplossingen onderzoeken, verkennen en testen.
- Authentiek probleem
- Projecten die leerlingen maken en die voor hen echt zijn, in tegenstelling tot opdrachten die niet lijken op opdrachten die buiten een schoolomgeving worden gemaakt.
- Reeks
- Een reeks instructies die elkaar in volgorde opvolgen.
- Gedrag
- Acties die door een robot worden uitgevoerd en gedefinieerd door de programmeertaal.
- VEXcode GO
- Software die wordt gebruikt om een project te maken en te communiceren met VEX GO-robots.
- [Wacht] blok
- Wacht een bepaalde tijd voordat er naar het volgende blok wordt gegaan.
- [Rijd voor] blok
- Beweegt de aandrijflijn over een bepaalde afstand vooruit of achteruit.
- [Draai om] blok
- Draait de aandrijflijn een bepaald aantal graden naar links of rechts.
- [Commentaar] blok
- Hiermee kunnen programmeurs informatie schrijven die helpt bij het beschrijven van hun project, zonder de blokken eromheen te veranderen.
Het stimuleren van het gebruik van woordenschat
Hieronder staan aanvullende manieren om het gebruik van woordenschat te vergemakkelijken terwijl leerlingen bezig zijn met de activiteiten in eenheid.
Studenten moeten worden aangemoedigd om de volgende woordenschattermen te gebruiken:
- Tijdens alle activiteiten
- Omdat ze in groepen werken
- Terwijl ze reflecteren
- Omdat ze hun kennis en ervaring delen
Tips om het gebruik van woordenschat te stimuleren
- Woorddetective/speurtocht: De leerkracht verstopt woorden in het klaslokaal. Leerlingen zoeken een woord en werken samen met een partner om het woord te definiëren, een tekening te maken en het in een zin te gebruiken. Studenten zullen deze activiteit halverwege de eenheid gebruiken.
- Dieper graven Grafische organisator: Studenten zullen de sleutelterm, informatie erover en een geheugensteuntje identificeren op basis van:
- Hun eigen begrip van de woordenschat. Schrijf de term of het sleutelidee (K) in de linkerkolom, de informatie (I) die erbij hoort in de middelste kolom en maak een tekening van het idee (een geheugensteuntje) (M) in de rechterkolom.
- Het sleutelidee kan een nieuw woord in de woordenschat zijn, of een nieuw concept. De informatie kan een definitie zijn of een meer technische uitleg van het concept.
- Met behulp van de geheugensteuntjes kunnen leerlingen de betekenis van de kerngedachte volledig in hun geheugen opnemen. Door een eenvoudige schets te maken waarin de kerngedachte wordt uitgelegd, kunnen leerlingen de nieuwe informatie samenvatten en interpreteren, waardoor ze deze zich eigen maken. Vervolgens kunnen leerlingen hun tekeningen raadplegen om nieuwe belangrijke ideeën gemakkelijk te onthouden.
- “Zoek het woord”
- Betrek de leerlingen bij het spel 'Zoek het Woord'. Schrijf de woorden uit de woordenschat op het bord. Geef de leerlingen eerst een aanwijzing over het woord in de woordenschat en kijk of ze aan de hand van de aanwijzing het juiste woord kunnen herkennen. SCHAKELAAR! Vraag de leerlingen om jou een aanwijzing te geven over een woord uit de woordenschat en kijk of jij het kunt raden op basis van de aanwijzingen van de leerlingen. Dit is een geweldige manier om te zien of leerlingen de woordenschat kunnen begrijpen en uitleggen.
- Voorbeeld: Volgorde
- Ik zie een woord dat een reeks instructies kan zijn.
- Ik zie een woord dat dingen in orde heeft.
- Voorbeeld: Volgorde
- Betrek de leerlingen bij het spel 'Zoek het Woord'. Schrijf de woorden uit de woordenschat op het bord. Geef de leerlingen eerst een aanwijzing over het woord in de woordenschat en kijk of ze aan de hand van de aanwijzing het juiste woord kunnen herkennen. SCHAKELAAR! Vraag de leerlingen om jou een aanwijzing te geven over een woord uit de woordenschat en kijk of jij het kunt raden op basis van de aanwijzingen van de leerlingen. Dit is een geweldige manier om te zien of leerlingen de woordenschat kunnen begrijpen en uitleggen.