Skip to main content
Docentenportaal

VEX toepassen 123

Verbinding met VEX 123

VEX toepassen 123

De 123 Robot is een geweldige manier om studenten kennis te laten maken met debuggen en hen te helpen dit proces te omarmen als een essentieel onderdeel van coderen. Terwijl ze leren coderen, zullen studenten vaak merken dat hun robots zich niet gedragen zoals ze bedoeld hadden vanwege een fout of bug in hun code. Deze unit biedt studenten een proces om een bug te identificeren, te vinden en op te lossen. Bovendien biedt deze eenheid de mogelijkheid om studenten te benadrukken dat foutopsporing een normaal onderdeel van codering is en om een positieve houding ten opzichte van foutopsporing te bevorderen, waardoor studenten codeerfouten als leermogelijkheden kunnen zien.

In Lab 1 zullen studenten eerst als een hele klas werken om een bug te identificeren, te vinden en op te lossen in een coderingsproject waarin de robot een dagelijkse taak in de klas moet uitvoeren, waardoor studenten een echte wereldverbinding krijgen. Vervolgens vinden en repareren ze een bug in een ander project in kleine groepen. In de Mid-Play Break verbinden ze het oplossen van een bug met het oplossen van problemen in hun eigen dagelijks leven, bieden ze een context voor het framen van foutopsporing als een dagelijks proces, helpen ze studenten te weten dat het goed is als de robot zich niet gedraagt zoals bedoeld, en dat ze de tools hebben die ze nodig hebben om het probleem op te lossen.

In Lab 2 maken studenten kennis met de Step-knop op de Coder en hoe het hen kan helpen om te zien hoe de 123 Robot elke Coder-kaart één voor één uitvoert om gemakkelijker een bug in hun code te lokaliseren. Ze zullen eerst als een hele klasse debuggen met behulp van de knop Stap en vervolgens in kleine groepen werken om een project te debuggen dat aan hen wordt verstrekt. Ze zullen delen over de bug die ze hebben gevonden en hoe ze hebben samengewerkt om deze op te lossen met behulp van de knop Stap, waardoor ze de kans krijgen om hun ervaringen met debuggen te verbinden met die van hun klasgenoten, waardoor ze nog een kans krijgen om het proces te normaliseren.

Studenten zullen hun ruimtelijke redeneervaardigheden gebruiken om mentaal in kaart te brengen hoe de robot in elk project beweegt, en om te identificeren waar de robot afwijkt van het beoogde doel van het project. Ze zullen visualiseren hoe de robot moet bewegen om het beoogde projectdoel te bereiken, en de stappen die de robot moet nemen verwoorden, door ze aan te sluiten op de juiste Coder-kaarten terwijl ze het project debuggen. Terwijl ze met elkaar communiceren over foutopsporing, zullen ze directionele woorden en gebaren gebruiken die hun ruimtelijk redeneervermogen zullen versterken. 
 

Lescodering

Gedurende deze unit zullen studenten zich bezighouden met verschillende coderingsconcepten, zoals robotgedrag en sequencing. De Labs binnen deze eenheid zullen een vergelijkbaar formaat volgen:

  • Engage:
    • Docenten helpen studenten een persoonlijke connectie te maken met de concepten die in het Lab worden onderwezen.
  • Afspelen:
    • Instructie: Docenten introduceren de codeeruitdaging. Zorg ervoor dat de leerlingen het doel van de uitdaging begrijpen.
    • Model: Leraren zullen Coderkaarten introduceren die zullen worden gebruikt bij het maken van hun project om de uitdaging te voltooien. Modelleer de Coder-kaartopdrachten door VEXcode 123 te projecteren of door de fysieke Coder-kaarten te tonen. Voor Labs met pseudocode, model voor studenten hoe ze de intentie voor hun projecten kunnen plannen en schetsen.
    • Faciliteren: Docenten krijgen aanwijzingen om studenten te betrekken bij een discussie over wat de doelen van hun project zijn, de ruimtelijke redenering die bij de uitdaging betrokken is en hoe ze onverwachte uitkomsten van hun projecten kunnen oplossen. Deze discussie zal ook verifiëren of de studenten het doel van de uitdaging begrijpen en hoe ze de Coder-kaarten op de juiste manier kunnen gebruiken.
    • Herinneren: docenten zullen studenten eraan herinneren dat hun eerste poging om hun oplossing te vinden niet correct zal zijn of de eerste keer niet goed zal werken. Moedig meerdere iteraties aan en herinner studenten eraan dat vallen en opstaan deel uitmaakt van het leren.
    • Vraag: Docenten zullen studenten betrekken bij een discussie die de Lab-concepten zal verbinden met real-world applicaties. Enkele voorbeelden kunnen zijn: "heb je ooit ingenieur willen worden?" of "waar heb je robots in je leven gezien?"
  • Delen: Studenten hebben de mogelijkheid om hun leren op meerdere manieren te communiceren. Met behulp van het Keuzebord krijgen studenten een "stem en keuze" voor hoe ze hun leren het beste kunnen weergeven.