Vocabulaire
- Coördinatenvlak
- Een coördinatenvlak is een tweedimensionaal vlak dat wordt gevormd door de kruising van een verticale lijn, de y-as, en een horizontale lijn, de x-as.
- Punt
- Een punt is een exacte locatie. Het heeft geen grootte, alleen positie.
- Kwadrant
- Een grafiek verdeeld in vier secties.
- Coördineren
- Een getal in een geordend paar dat de locatie van een punt op het coördinatenvlak aangeeft.
- Grafieken
- Tekeningen die wiskundige informatie weergeven met lijnen, vormen en kleuren. Grafieken worden ook wel diagrammen genoemd.
- Authentiek probleem
- Projecten die leerlingen maken en die voor hen echt zijn, in tegenstelling tot opdrachten die niet lijken op opdrachten die buiten een schoolomgeving worden gemaakt.
Het stimuleren van het gebruik van woordenschat
Hieronder staan aanvullende manieren om het gebruik van woordenschat te vergemakkelijken terwijl leerlingen bezig zijn met de activiteiten in eenheid.
Studenten moeten worden aangemoedigd om de volgende woordenschattermen te gebruiken:
- Tijdens alle activiteiten
- Omdat ze in groepen werken
- Terwijl ze reflecteren
- Omdat ze hun kennis en ervaring delen
Tips om het gebruik van woordenschat te stimuleren
Woordenschat Coördinatenvlak - Maak een coördinatenvlak van papier en bevestig het ergens in het klaslokaal, bijvoorbeeld aan de puntenslijper. Wanneer leerlingen zich op die plek bevinden, moeten ze het woord ‘coördinatenvlak’ in een zin gebruiken. Verplaats het "Coördinatenvlak" naar verschillende locaties gedurende de week, voeg indien gewenst geluidseffecten toe en maak er een leuk zoek-en-vind-woordenschatavontuur van!
Woorddetective/speurtocht: De leerkracht verstopt woorden in het klaslokaal. Leerlingen zoeken een woord en werken samen met een partner om het woord te definiëren, een tekening te maken en het in een zin te gebruiken.
Dieper graven Grafische organizer: Studenten identificeren de sleutelterm, informatie erover en een geheugensteuntje op basis van hun eigen begrip van de woordenschatterm. Schrijf de term of het sleutelidee (K) in de linkerkolom, de informatie (I) die erbij hoort in de middelste kolom en maak een tekening van het idee (een geheugensteuntje) (M) in de rechterkolom. Het sleutelidee kan een nieuw woord in de woordenschat zijn, of een nieuw concept. De informatie kan een definitie zijn of een meer technische uitleg van het concept. Met behulp van de geheugensteuntjes kunnen leerlingen de betekenis van de kerngedachte volledig in hun geheugen opnemen. Door een eenvoudige schets te maken waarin de kerngedachte wordt uitgelegd, kunnen leerlingen de nieuwe informatie samenvatten en interpreteren, waardoor ze deze zich eigen maken. Vervolgens kunnen leerlingen hun tekeningen raadplegen om nieuwe belangrijke ideeën gemakkelijk te onthouden.