Vocabulaire
- Evenwicht
- De toestand van standvastigheid.
- Balken
- De platte delen van de VEX GO Kit met een breedte van één of twee gaten.
- Connectoren
- De onderdelen van de VEX GO Kit die een haakse verbinding creëren tussen twee andere onderdelen.
- Beperking
- Een beperking of restrictie.
- Criteria
- Standaard op basis waarvan iets beoordeeld of beslist kan worden.
- Technisch ontwerpproces
- Het Engineering Design Process (EDP) is een gestructureerd probleemoplossingsproces waarbij studenten een probleem definiëren met behulp van criteria voor succes en beperkingen voor mogelijke oplossingen. Met behulp van het EDP moeten studenten mogelijke oplossingen onderzoeken, verkennen en testen.
- Spelden
- Verbind twee of meer stukken zodat ze vlak tegen elkaar liggen.
- Pin-tool
- Helpt bij het scheiden van stukken door middel van drie verschillende functies: trekken, hendel en duwen.
- Borden
- De platte delen van de VEX GO Kit met een breedte van drie gaten of meer.
- Stabiliteit
- Vrij van verandering.
- Standoffs
- Verbind de twee stukken, maar laat wat ruimte ertussen. Elk type afstandhouder heeft een andere breedte van de opening die ontstaat door het gebruik ervan.
Het stimuleren van het gebruik van woordenschat
Hieronder staan aanvullende manieren om het gebruik van woordenschat te vergemakkelijken terwijl leerlingen bezig zijn met de activiteiten in eenheid.
Studenten moeten worden aangemoedigd om de volgende woordenschattermen te gebruiken:
- Tijdens alle activiteiten
- Omdat ze in groepen werken
- Terwijl ze reflecteren
- Omdat ze hun kennis en ervaring delen
Tips om het gebruik van woordenschat te stimuleren
- Neem deel aan discussies waarbij u "Spatial Talk" modelleert en gebruik het volgende:
- Vormnamen: cirkel, driehoek, vierkant…
- Dimensionale bijvoeglijke naamwoorden: groot, klein, kort…
- Ruimtelijke kenmerken: recht, gebogen, puntig...
- Ruimtelijke locatie: tussen, achter, onder…
- Laat de leerlingen gebaren maken tijdens het uitleggen.
- Als ze bijvoorbeeld uitleggen dat een stuk papier 'aan de overkant' van de tafel ligt, vraag de leerlingen dan om het gebaar te maken van het wijzen naar een voorwerp dat tegenover hen ligt.